Grandioze liefdesverklaring aan de Spaanse muziek

Dianto Reed Quintet flirt tijdens de Leitheimer Schlosskonzerten met traditionele muziek op een levendige, opwindende en vernieuwende manier. Het nog maar tweede optreden van het ensemble in Duitsland verliep als volgt:

Een zeer onderhoudend, kort en totaal apart concert, zowel klassiek en tegelijk ook haaks daarop: het Dianto Reed Quintet. Vijf muzikanten, afgestudeerd aan gerenommeerde Spaanse conservatoria en masterstudenten aan het Conservatorium van Amsterdam, stichten het Dianto (Anjer in het Esperanto) Reed Quintet. De naam Reed verwijst naar de houten blaasinstrumenten die ze bespelen: hobo, fagot, klarinetten – waarbij het riet het geluid produceert – en een saxofoon.

Zij herinterpreteren traditionele Spaanse muziek met een uiterst modern klinkend ensemble dat levendige, geheel nieuwe facetten naar voren haalt. Ze hebben meerdere Nederlandse prijzen gewonnen en staan aan het begin van een internationale carrière. Schloss Leitheim is hun tweede optreden in Duitsland.

Hun impact: Ze kwamen, speelden en overtuigden op grootse wijze. Een zeer virtuoze en opwindende, zij het een veel te korte, uitvoering, beloond met ovaties. Verrukkelijk opgevoerd als in een bodega, presenteerden ze tafelmuziek met werken van het beroemde "trio" van Spaanse componisten uit de 19e en 20e eeuw: Manuel de Falla, Isaac Albéniz en Enrique Granados, naast andere grootse werken.

Drie jongedames gekleed in bosgroen verschenen met hobo (María González Bullón), fagot (María Losada Burgo) en klarinet (Maria Luisa Olmos Ros), begeleid door twee jonge mannen met sopraan- en baritonsaxofoon(Ovidi Martí Garasa) en basklarinet (Erik Steven Rojas Toapanta). Bijna abrupt ving de basklarinet van Erik Steven Rojas Toapanta aan – het sonore, bijna mystiek geluid dat vraagt om intens luisteren, overgaand in Spaanse folklore, heerlijk subtiel.

De Nederlandse componist Primo Ish-Hurwitz, geboren in 2001, schreef de“3 Preludes to El Amor Brujo” voor de prijswinnende concerten van het ensemble. Het eerste deel laat zien hoe het ensemble zijn muziek begrijpt. Gegroepeerd in trios en duetten en in spanningsvolle wisselende combinaties van basklarinet/hobo, saxofoon/klarinet/fagot, vertolken zij de lichte versus donkere momenten, pauzeren zij om naar elkaar te luisteren en bieden zij ruimte voor briljante solo’s.

Albéniz' hommage “Suite española” op. 47, gewijd aan de mooiste regio's van Spanje: ze belichten Asturië, Granada, Sevilla, Castilië op zulke lichte, delicate wijze zodat elk deel van hun thuisland in grootsheid schittert. Het aroma van Arabië is sterker in “Oriental” uit Granados' “Doce danzas españolas,” opnieuw geïnspireerd door de melodieuze en ritmische kracht van Spaanse muziek. De soepele, vloeiende bewegingen van de muzikanten, die uit het geheugen spelen, hebben een hypnotiserend effect. Ze worden slechts af en toe onderbroken door de lovende aanmoediging van het publiek of de sierlijk ingelaste mini- pauzes.

Een meeslepende Fandango uit de Zarzuela “Doña Francisquita” (Amadeo Vives) volgt op het tweede deel van de “Drie Preludes”: María Losada Burgo zingt het Catalaanse “El Cant del Ocells,” de vredeshymne van Pau Casals, met een ruwe toets.

Een spannend nieuw geluidslandschap ontstaat zonder dat aan de traditionele luistergewoonten wordt geraakt. De Falla's "Danza española" uit zijn opera "La vida breve", geïnspireerd en enthousiast gespeeld. Andalusische folklore in de balletmuziek "El amor brujo" (Liefdesbetovering) maakt de "Preludes" begrijpelijk. Melancholische magie met "Negra sombra", Xoán Montes Capón's beroemdste lied - en "Jesus dulcis memoria" van de beroemdste componist van de Middeleeuwen, Tomás Luis de Victoria.

Puur enthousiasme! En: Tot ziens!

Artikel door Ulrike Hampp-Weigand

Donauwoerther Zeitung (Duits)

Foto: Jessie Kamp